Retorica van Aristoteles: de betekenis en fasen
Retorica: in dit artikel worden de vijf fasen van de retorica praktisch uitgelegd. Naast wat deze theorie inhoudt, belicht dit artikel ook deze vijf canons, de rol van overtuigingskracht en het belang van timing. Na het lezen begrijpt u de basisprincipes van dit nuttige hulpmiddel voor communicatievaardigheden. Veel plezier met lezen!.
Wat zijn de vijf fasen van de retorica? De betekenis en uitleg
In eerste instantie was het de Griekse wijsgeer en filosoof Aristoteles die retoriek omschreef als een manier ter ontwikkeling en voorbereiding van openbare toespraken.
Vandaag de dag komen de vijf fasen van de retorica vooral van pas om creatiever te denken en om duidelijk en helder te communiceren. De klassieke retorica van de vijf fasen is afkomstig van 50 jaar voor Christus en werd geschreven door de Romeinse redenaar en schrijver Cicero en in 4 boeken gevat.
Circa 200 jaar later werden deze 5 canons in een handboek over retorica omschreven door de Romeinse retoricus Quintilian. Dit handboek heette ‘Institutio Oratoria’; het instituut voor redevoering. Uiteindelijk werd dit boek de basis voor het retorisch onderwijs.
De vijf fasen van de retorica vormen nog steeds een handige handleiding voor het maken van krachtige toespraken en/of het schrijven van heldere uiteenzettingen. De vijf fasen van de retorica helpen bij het proces om een effectieve boodschap te ontwikkelen.
De 5 fasen van retorica van Aristoteles
Het doel van retoriek ligt in het fijn en goed kunnen beargumenteren. Daarmee kan een publiek worden overtuigd van een stellingname. Om dit op een zo krachtige en natuurlijke manier te doen helpen de vijf fasen / categorieën, die ook wel de canons worden genoemd. Deze bieden een sjabloon voor retorische verhandelingen:
1. Invento = vinding / ontdekking
Deze categorie gaat over het bedenken van een goed idee en het vooraf overpeinzen wat het publiek nuttig zal vinden om te horen. Wat wil het publiek te horen krijgen en waarom? In deze fase helpt het om het publiek (de doelgroep) goed te omschrijven door middel van definities en classificaties. Door je vooraf af te vragen welke onderwerpen aan bod moeten komen, vormt zich al een structuur.
Volgens Aristoteles gaat het hier om het vinden van voldoende beschikbare manieren om het publiek te overtuigen. Het is tevens de meest lastige en moeilijke fase in het schrijven van een toespraak, omdat dit het fundament legt voor alle andere fasen.
Vanuit het niets wordt iets opgebouwd, dat als raamwerk dient voor de rest van de redevoering. In deze fase is het de bedoeling om te brainstormen over wat er gezegd gaat worden.
Het is het proces van het ontwikkelen en het verfijnen van alle argumenten en de voorbereiding vindt plaats van de manier waarop de boodschap wordt overgebracht.
Overtuigingskracht speelt hierbij een grote rol. Zonder enige sturing leidt brainstormen niet tot een mooi resultaat. Door nu al na te denken over de volgende categorieën zal de effectiviteit van deze fase alleen maar vergroten.
2. Dispositio = ordening
De basis voor de structuur van de redevoering vond al plaats aan de hand van de onderwerpen die in fase 1 werden verzameld. De samenstelling en verfijning van de structuur wordt nu verder ontwikkeld in combinatie met samenhangende argumenten.
Het gaat er immers om dat de argumenten een maximale impact op het publiek hebben en dat het publiek overtuigd wordt. Door de toespraak goed te ordenen, ontstaat er een duidelijke opbouw in het verhaal.
Er kan bijvoorbeeld worden gekozen om het onderwerp, vraagstelling of stelling uit het begin van de toespraak, aan het einde terug te laten komen. Door de belangrijkste boodschap aan het begin te zetten, zal dit een overtuigend effect hebben op de toehoorders.
Het is daarom goed om te overwegen waar woorden, zinnen, stellingen, paragrafen enzovoorts geplaatst worden. Vandaag de dag geldt de kop-romp-staart regel, waarbij in een inleiding (kop) een introductie wordt gegeven van hetgeen verteld gaat worden.
Om interactie met het publiek te activeren, kan er met een vraag worden gestart of een stellingname die gedurende het verhaal wordt bekrachtigd of ontkracht door middel van argumenten (romp). Ook kan er gestart worden met een probleemstelling en dat later in het verhaal bewijzen en feiten de these ondersteunen.
Aan het eind vindt een conclusie plaats en een korte terugblik of samenvatting op de redevoering (staart). Het is belangrijk om strategisch te beslissen over wat als eerste en wat als laatste wordt benoemd, en waar de belangrijkste aandachtspunten liggen.
3. Elocutio = verwoording
Deze categorie gaat over het leuke, artistieke deel van communicatie. Het richt zich op de stijl van communiceren; zit er humor in het verhaal, is het boeiend, spannend, cynisch of puur informatief? Welke woorden kiest men en welke keuzes worden er gemaakt om het publiek te beïnvloeden.
Wat is het spreektempo, worden er stijlfiguren, metaforen of andere taalkundige hulpmiddelen gebruikt om de toehoorder mee te nemen in het verhaal. Is de spreker in staat om tijdens de presentatie emoties op te wekken bij het publiek?
4. Memoria = geheugen
In eerste instantie gaat deze categorie over geheugenwerk; is de spreker in staat om alles van de specifieke toespraak woord voor woord te onthouden. Kan de spreker beroemde citaten, literaire verwijzingen en andere feiten oplepelen en gebruiken tijdens geïmproviseerde toespraken?
Vandaag de dag gaat het erom dat de voorbereiding van een toespraak van groot belang is, waardoor het gemakkelijker wordt om de tekst te onthouden en van nature te reproduceren. Een opgelezen toespraak komt minder krachtig over. Het richt zich op het proces van leren en onthouden, zodat er tijdens de redevoering geen gebruik hoeft te worden gemaakt van aantekeningen en andere notities.
Het is de bedoeling dat er krachtig en zonder aarzeling wordt gecommuniceerd. De spreker dient zoveel mogelijk over het onderwerp af te weten, dat hij ook in staat is om te improviseren en snel vragen van het publiek kan beantwoorden. Daarmee toont hij aan dat hij het onderwerp goed kent, waardoor hij professioneel overkomt.
5. Pronuntiato / Actio = voordracht
Bij deze laatste categorie draait het om het effectief gebruik van non-verbale communicatie, waaronder gebaren, mimiek, houding en intonatie van de stem. De gehele voordracht bepaalt of het publiek op het puntje van de stoel zit of achterover leunt en geeuwend de armen over elkaar slaat. De kracht van de non-verbale communicatie kan alleen maar groeien door veel te oefenen en de eigen gebaren, uitspraak van woorden, toonhoogte, nadrukken en tempo in de gaten te houden.
De spreker is degene die in staat is zijn publiek te overtuigen en het publiek wellicht tot iets aan te zetten. In deze categorie spelen ook oogcontact, de manier waarop iemand zich kleedt en de zelfverzekerde en professionele houding van de spreker een belangrijke rol.
De vijf fasen van de retorica en overtuigingskracht
Aristoteles schreef al ver voor Christus over de drie middelen van overtuigingskracht die ook van toepassing zijn op de vijf fasen van de retorica; pathos, logos en ethos. Pathos draait om het gebruiken en bespelen van de emoties van het publiek.
Het succes van de poging tot overtuiging hangt af van de emotionele staat van het publiek, alsook van de voordracht en stijl van de redevoering. Logos beroept zich op een logische redenering, het vermogen van het menselijke verstand om dingen te snappen, en de kennis die de mensen van de wereld en elkaar bezitten.
Ethos is het beroep dat de spreker doet op zijn eigen autoriteit en karakter om het publiek ervan te overtuigen dat hij een gekwalificeerd spreker is. Hoe professioneler en hoe meer kennis de spreker van het betreffende onderwerp heeft, hoe krachtiger het ethos is.
Idealiter is een mooie mix van alle pathos, logos en ethos aan in een redevoering te bevelen, echter speelt de doelgroep een invloedrijke rol. Een publiek dat bestaat uit wetenschappers zal namelijk beter te overtuigen zijn als de focus op logos ligt.
Heeft de redevoering een meer onderhoudend karakter dan kan pathos een dominantere rol innemen. Is het publiek enigszins argwanend en kijkt het de kat uit de boom, dan zal pathos helpen om de toehoorders de overtuigen.
Timing en de vijf fasen van de retorica
Een van de belangrijkste factoren bij het maken van een overtuigende redevoering is de boodschap af te stemmen op de specifieke doelgroep. Informatie over hun belang, hun behoefte en hun voorkennis, zullen helpen om de juiste feiten te verzamelen en mee te nemen in de argumenten.
Bewijsvoering kan hierbij helpen, in welke vorm dan ook. Denk aan informatie vergaard uit onderzoek, wetgeving, statistieken en individuele getuigenissen. Publiek staat op verschillende momenten open voor bepaalde ideeën, afhankelijk van de context.
Daarbij speelt timing in het verhaal een grote rol. Dat betekent dat de nadruk op sommige woorden komt te liggen, op de juiste momenten een adempauze klinkt en tijdens een lachsalvo of applaus vanuit het publiek, even gewacht wordt voordat de redevoering verder gaat. Bij overtuiging is de aandacht van het publiek goud waard.
Nu is het jouw beurt
Wat denk jij? Zou je de vijf fasen van de retorica kunnen toepassen in jouw dagelijkse (werk)omgeving? Herken je de praktische uitleg of heb je meer toevoegingen? Wat zijn tips om effectief te presenteren en helder te schrijven?
Deel jouw kennis en ervaring via het commentaar veld onderaan dit artikel.
Meer informatie
- Leach, J. (2000). Rhetorical analysis. Qualitative researching with text, image and sound, 207-226.
- McCroskey, J. C. (2015). An introduction to rhetorical communication. Routledge.
- Prior, P., Solberg, J., Berry, P., Bellwoar, H., Chewning, B., Lunsford, K. J., & Van Ittersum, D. (2007). Re-situating and re-mediating the canons: A cultural-historical remapping of rhetorical activity. Kairos, 11(3), 1-29.
Citatie voor dit artikel:
Mulder, P. (2018). Retorica (Aristoteles). Retrieved [insert date] from Toolshero: https://www.toolshero.nl/communicatie-modellen/retorica/
Oorspronkelijke publicatiedatum: 31/01/2018 | Laatste update: 16/11/2023
Wilt u linken naar dit artikel, dat kan!
<a href=”https://www.toolshero.nl/communicatie-modellen/retorica/”>Toolshero: Retorica (Aristoteles)</a>