Interpersoonlijke communicatie is het proces van de uitwisseling van informatie of gevoelens tussen twee of meerdere mensen.
Interpersoonlijke communicatie is het proces van de uitwisseling van informatie of gevoelens tussen twee of meerdere mensen.
Het maakt hierbij niet uit of er sprake is van verbale of non-verbale communicatie.
Er is veel onderzoek gedaan naar interpersoonlijke communicatie. Hierbij is het onderwerp opgesplitst in een aantal elementen. Een van de eerste modellen die de menselijke communicatie beschrijft is het communicatiemodel van Aristoteles. Later is dit model verschillende keren uitgebreid. Voorbeelden van communicatiemodellen zijn:
Meestal omvat interpersoonlijke communicatie het gebruik van de stem, lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen of gebaren.
Hoe goed iemand is in de interpersoonlijke communicatie wordt gemeten aan de hand van de effectiviteit waarmee iemand berichten kan overbrengen naar andere mensen.
Bovenstaande communicatiemodellen hebben veel met elkaar gemeen. De elementen van interpersoonlijke communicatie zoals beschreven in de meeste theorieën zijn:
De verschillende elementen worden hieronder kort toegelicht.
In interpersoonlijke communicatie staat de bron of afzender in het middelpunt van het communicatieproces. Om communicatie plaats te laten vinden moeten er minstens twee personen bij betrokken zijn.
Het is verleidelijk om over communicatie na te denken als een zender-ontvanger model. Het probleem hiermee is echter dat het communicatie voorstelt als een eenrichtingsweg, terwijl communicatie bijna altijd een complex tweerichtingsproces is.
Met het bericht wordt de boodschap bedoeld die overgebracht wordt. Dit kan spraak zijn, maar ook non-verbale berichten, zoals gezichtsuitdrukkingen, gebaren en vormen van lichaamstaal. Non-verbale communicatie wordt vaak gebruikt als aanvulling op verbale communicatie, omdat het meer kan verhullen over de emoties die ten grondslag liggen aan de inhoud van een bericht.
Ruis heeft een speciaal plekje in de communicatietheorie. Het verwijst naar alles dat een boodschap of bericht kan vervormen. Daardoor is wat de ontvanger binnenkrijgt anders dan hetgeen is verzonden. Fysieke ruis omvat bijvoorbeeld een achtergrondgeluid of een laagvliegende helikopter.
Ook zaken als onnodig ingewikkeld taalgebruik, onoplettendheid, desinteresse en culturele verschillen kunnen als ruis worden beschouwd.
Feedback omvat alles dat de ontvanger terugstuurt, of retourneert. Hierdoor weet de bron heel nauwkeurig of en hoe het bericht is ontvangen. Feedback kan ook zowel verbaal als non-verbaal plaatsvinden.
Feedback stelt de zender in staat om het oorspronkelijke bericht aan te passen, te reguleren of te herhalen. Zo wordt communicatie verbeterd.
Alle communicatie wordt beïnvloed door de context waarin het plaatsvindt. De twee contexten die hierin centraal staan zijn de situationele context en de sociale context. De situationele context omvat bijvoorbeeld een ruimte zoals de woonkamer of een kantoor. De sociale context gaat over de rollen, verantwoordelijkheden en relatieve status van de betrokkenen.
Het kanaal verwijst naar het fysieke middel dat gebruikt wordt om de boodschap van de ene persoon naar de andere over te brengen. In een gesprek is dit middel spraak en zicht, maar tijdens een telefoongesprek is dit alleen spraak.
Om jouw eigen interpersoonlijke vaardigheden te verbeteren heb je drie dingen nodig:
De tijd en moeite in het proces steken is relatief eenvoudig. Het is vaak moeilijker om aan kwalitatief goede en consistente feedback te komen. Dit is echter wel het meest belangrijke ingrediënt.
Consistente en regelmatige feedback stelt u in staat om antwoord te krijgen op de volgende belangrijke vragen:
Zodra u het verschil tussen deze percepties begrijpt, kunt u beginnen om uw eigen ontwikkelingsplan vorm te geven voor wat betreft interpersoonlijke communicatie. Sterke en eerlijke feedback helpt je bewust na te denken over de interacties die je hebt met anderen.