Cognitieve leertheorie: de uitleg
Cognitieve leertheorie: in dit artikel wordt de cognitieve leertheorie praktisch uitgelegd. Na het lezen begrijp je de basisprincipes van dit proces en de interpretatie van informatie die mensen door ervaringen in het leven verkrijgen en hoe deze processen zich ontwikkelen. Voor een beter begrip van de cognitieve leertheorie is het belangrijk dat je leert wat de methode inhoudt en wat de theoretische achtergrond ervan is. Veel leesplezier
Wat is cognitivisme en hoe is dat gerelateerd aan het leerproces?
Cognitivisme omvat de theorieën die onderzoeken op welke manier de processen plaatsvinden waarbij het menselijk brein de informatie verkrijgt die het gedurende het leven waarneemt, opslaat en interpreteert. Cognitivisme beschrijft op welke manier het menselijke brein in staat is te denken en te leren.
Cognitivisme wordt gerelateerd aan het leerproces omdat het een aantal ontwikkelingscategorieën omvat, zoals het vergaren en categoriseren van nieuwe informatie. Deze informatie wordt verkregen door interactie met de werkelijkheid door middel van de zintuigen. Dat is de reden waarom leren zo belangrijk is. Leren is een actief proces van waardetoetsing en interpretatie bij mensen in ontwikkeling, in combinatie met hun ervaringen en de omgeving waarin zij zich bewegen.
In studies over cognitivisme vinden we processen van taal, waarneming, geheugen, redenering en probleemoplossend vermogen tijdens gebeurtenissen die mensen in hun leven meemaken.
Belangrijke kenmerken van cognitivisme
In de literatuur over cognitivisme vinden we twee bekende auteurs. Dit zijn Jean Piaget en Lev Vygotski, die samen met een aantal andere auteurs ervan uitgaan dat mensen gefaseerd kennis opbouwen door wat ze ervaren tijdens de interactie met hun omgeving of met objecten. De fasen staan voor de ontwikkeling in het leerproces.
Volgens Jean Piaget ervaren mensen cognitieve leerprocessen in alle stadia vanaf de kinderjaren tot de volwassenheid. Lev Vygotski is van mening dat kennis niet individueel wordt opgebouwd, maar dat daarvoor interactie met mensen nodig is en dat taal een belangrijke rol speelt in dat proces.
Als je beter inzicht hebt in wat cognitivisme betekent, ben je in staat om gemakkelijker te begrijpen wat de Cognitieve Leertheorie inhoudt.
Wat is de cognitieve Leertheorie?
Zoals we hiervoor al hebben uitgelegd, gaat de Cognitieve Leertheorie hand in hand met cognitivisme en het leervermogen om de processen van kennisvergaring en het onthouden van die kennis te verklaren.
Deze theorie benadrukt het belang van leren en op welke manier dit proces levenslang wordt onderhouden. Cognitief leren is een manier van leren die altijd en in elke levensfase plaatsvindt. Het proces ‘regelt’ onze herinneringen en als de verwerking van informatie op de juiste manier gebeurt, resulteert dat in kennis.
Belangrijkste factoren van de cognitieve leertheorie
In deze theorie spelen de volgende factoren een belangrijke rol.
Begrijpen
Begrijpen waarom je bepaalde informatie wilt of moet verkrijgen.
Geheugen
Dit is de relatie tussen de verkregen kennis en de opgedane ervaringen.
Toepassing
De kennis die een persoon in de verschillende levensfases opdoet en de manier waarop hij die kennis toepast, heeft toegevoegde waarde voor de ontwikkeling van zijn vaardigheden en zijn vermogen om conflicten die zich voordoen, op te lossen.
De cognitieve leertheorie van Jean Piaget
De Zwitserse psycholoog Jean Piaget ontwikkelde de naar hem vernoemde Cognitieve Leertheorie. Deze theorie betreft de aard en de ontwikkeling van de menselijke intelligentie. In de verschillende stadia van hun ontwikkeling verwerven mensen geleidelijk kennis. Deze fases beginnen in de kindertijd en duren tot in de volwassenheid.
Volgens Jean Piaget is de cognitieve ontwikkeling van mensen een voortdurende reorganisatie van de mentale processen van biologische rijping en hun ervaringen met de omgeving. Hij zegt dat kinderen de wereld bouwen en begrijpen op basis van hun ervaringen met hun omgeving, die ze vervolgens associëren met hun ideeën (gedachten).
De psychologie van leren is gekoppeld aan de geestelijke ontwikkeling via taal, spel en begrip.
Het cognitieve ontwikkelingsschema van Jean Piaget
Dit ontwikkelingsschema van Jean Piaget staat voor de cognitieve organisatie. Het schema is een mentale structuur van gedachten of gedragingen die categorieën kan relateren aan bepaalde perioden in het leven of aan veranderende levensfases. In de verschillende levensfases ontstaat nieuwe kennis en afhankelijk van de fase waarin de persoon zich bevindt, kunnen deze patronen door de verkregen informatie veranderen.
Om deze reden stelt Jean Piaget dat leren gekoppeld is aan het vermogen zich aan te passen.
Zich leren aanpassen (adapteren)
Leren betekent dat je je aanpast aan nieuwe dingen. Deze theorie verklaart het adaptatievermogen via het proces van assimilatie en accommodatie.
- Adaptatie: het vermogen om door ervaring mentale structuren aan te passen aan de eisen van de omgeving. Adaptatie omvat twee processen die elkaar aanvullen: assimilatie en accommodatie.
- Assimilatie: dit is het proces van interpretatie van de buitenwereld gebaseerd op huidige gebeurtenissen. Het betekent dat een mens informatie aanneemt vanuit zijn omgeving om in zijn eigen wereld verbanden te kunnen leggen.
- Accommodatie: dit is het proces van aanpassing van mentale structuren om met nieuwe situaties of objecten in de omgeving om te kunnen gaan.
Volgens Jean Piaget is het resultaat van deze twee categorieën de balans waarmee de mens, door assimilatie en accommodatie, in staat is het leerproces gedurende elke ontwikkelingsfase cognitief te herstructureren.
Als de koppeling tussen deze categorieën er niet is, ontstaat er een onbalans die ertoe leidt dat mensen leren van hun ervaringen met als resultaat kennisvergaring gedurende het leerproces.
Cognitieve leertheorie en de fasen van kennisontwikkeling
Volgens Jean Piaget is de cognitieve ontwikkeling van mensen een voortdurende reorganisatie van mentale processen van biologische rijping en hun ervaringen met de omgeving. Biologische rijping houdt verband met de ervaringen die mensen tijdens de levensfases opdoen.
Deze ontwikkelingsstadia hebben kwalitatieve veranderingen met twee belangrijke kenmerken. Het eerste is een onveranderlijk kenmerk; dit betekent dat informatie niet verdwijnt in een van de ontwikkelingsstadia (leeftijd). Het tweede kenmerk is dat informatie universeel aanwezig is bij alle kinderen, waar ook ter wereld.
1. De sensomotorische fase
Vanaf zijn geboorte tot de leeftijd van 2 jaar reageert het kind op voorwerpen. Het voorwerp is de hoofdrolspeler in deze fase, omdat het mentale schema dat het voorwerp teweegbrengt, zorgt voor mentale aanwezigheid bij het kind. Ook al ziet het kind het voorwerp niet, toch hij heeft er al verschillende interacties mee gemaakt.
2. De pre-operationele fase
Vanaf de leeftijd van 2 tot 7 jaar. Het kind reageert op niet-waarneembare gebeurtenissen zoals een fictief rollenspel of het reageert op symbolen. Op deze leeftijd kan een kind informatie nog niet interpreteren of conclusies trekken.
3. De concreet-operationele fase
Vanaf 7 tot 12 jaar ontdekt het kind dat hij zijn intuïtie kan gebruiken om logisch te redeneren en conclusies te trekken uit concrete situaties die hij meemaakt.
4. De formeel-operationele fase
Vanaf de leeftijd van 12 jaar tot 15 jaar is dit de laatste fase in de cognitieve ontwikkeling. In deze fase doet het kind veronderstellingen en twijfelt hij aan de informatie die hij tot zijn beschikking heeft. Hij kan de situaties die hij meemaakt interpreteren en er conclusies uit trekken. Daarnaast ontstaat het vermogen om informatie die hij uit zijn omgeving krijgt, te manipuleren.
Volgens Jean Piaget worden deze kennisfases gescheiden door tijdsperioden. Afhankelijk van de beweging in het groeiproces van de mens, ontwikkelt hij een kijk op zijn omgeving en resulteren zijn interacties in denkpatronen.
Hoewel Piaget zich richtte op de psychologische en pedagogische ontwikkeling in de eerste kinderjaren, vormde dit de basis voor cognitieve ontwikkeling en uitgebreide studie op psychologisch gebied.
De cognitieve Leertheorie nu
De cognitieve Leertheorie speelt een belangrijke rol in de psychologie en is verdeeld in twee categorieën:
De sociaal-culturele theorie
Deze categorie richt zich op het belang van de omgeving en de interactie met mensen die leidt tot interpretatie. Externe sociale factoren vormen de basis van kennisontwikkeling voor het interne deel van cognitief leren.
Voorbeeld: een manager kan de uitkomst van het gedrag van zijn / haar team ‘sturen’ door een beloning in het vooruitzicht te stellen als het team de instructies op de juiste manier opvolgt. Motivatie is de sleutel en de teamleden zullen die motivatie laten zien in hun sociale gedrag.
Een belangrijke factor in deze theorie is leren door observeren. Het is een proces waarin mensen leren van gewenste en ongewenste gedragingen die ze bij anderen zien.
Dat kunnen docenten zijn, maar ook managers en teamleiders die gedrag van anderen beïnvloeden.
Cognitieve Leertheorie en de theorie van cognitieve gedragstherapie
Deze theorie richt zich op mentale processen, zoals gedachten en interpretaties op basis van ervaringen in het leven. Er is een onderling verband tussen gedachten, emoties en gedragingen waardoor mensen leren en kennis vergaren.
Cognitieve gedragstherapie leert je zelfbewust om te gaan met de positieve en negatieve invloed die dagelijkse situaties op je gedrag hebben.
Voorbeeld: iemand moet een opdracht uitvoeren die hij / zij niet graag doet en die hij / zij moeilijk vindt. In een paar seconden ontstaat bij die persoon de gedachte dat de opdracht ingewikkeld is en misschien zelfs onuitvoerbaar. Daarom kan deze persoon een negatieve houding aannemen ten aanzien van deze specifieke opdracht en zullen zijn/haar prestaties dienovereenkomstig zijn.
Cognitieve leerstrategieën in de werksfeer en persoonlijke sfeer
Het kan voordelen hebben de Cognitieve Leertheorie in het bedrijfsleven toe te passen. Werknemers leren immers ook als ze een cursus volgen of nieuwe verantwoordelijkheden krijgen waarmee ze nieuwe ervaringen opdoen. Deze nieuwe ervaringen resulteren in nieuwe vaardigheden, afhankelijk van de omgeving waarin ze worden opgedaan. De motivatie van de manager (docent) beïnvloedt het gedrag van de werknemer.
Om die reden moeten werkplekken worden aangepast, zodat werknemers zichzelf kunnen trainen. De omgeving of de setting van de werkplek moet bevorderlijk zijn voor een duidelijke en accurate ontvangst van informatie. Een ruimte beschikbaar stellen waar alleen trainingen worden gegeven kan een strategie zijn om te leren over de omgeving.
Daarnaast bestaan er pedagogische hulpmiddelen en nieuwe digitale tools die het mogelijk maken de informatie op didactische en voor werknemers plezierige manier te delen. Deze manier van informatie geven aan werknemers stelt hen in staat steeds opnieuw te leren en succesvolle leerresultaten te behalen.
Voordelen van de cognitieve Leertheorie
Cognitief leren helpt het geheugen te verbeteren en informatie vast te houden door middel van de inzichten die ieder mens al in zich heeft.
Voorbeelden van voordelen zijn:
- Het begrip verbeteren van wat tijdens het werk gebeuren moet. Leren door te doen: dit is de weerspiegeling van de ervaring door de persoon die kennis ontwikkelt.
- Probleemoplossing en conflicthantering op de werkplek.
- Vertrouwen: cognitief leren kan je meer vertrouwen geven in de manier waarop je met verschillende situaties kunt omgaan. In korte tijd leer je zo nieuwe dingen.
- Het voortdurende leerproces verbindt cognitieve vaardigheden uit het verleden met nieuwe kennis en wijzigt deze voor een positief effect.
Nu is het jouw beurt
Wat vind jij? Denk jij dat het zinvol is om psychologie en pedagogie toe te passen in leerprocessen binnen organisaties? Kan de cognitieve leertheorie voor bedrijven een praktisch hulpmiddel zijn bij conflicthantering? Ben jij het eens met de manier waarop Jean Piaget het belang beschrijft van de ontwikkeling van cognitief leren in de ontwikkelingsstadia? Heb je nog aanvullingen of suggesties?
Deel jouw kennis en ervaring via het commentaar veld onderaan dit artikel.
Meer informatie
- Tennyson, R. D., & Rasch, M. (1988). Linking cognitive learning theory to instructional prescriptions. Instructional Science, 17(4), 369-385.
- Fox, S. (1997). Situated learning theory versus traditional cognitive learning theory: Why management education should not ignore management learning. Systems practice, 10(6), 727-747.
- Efland, A. D. (1995). The spiral and the lattice: Changes in cognitive learning theory with implications for art education. Studies in art education, 36(3), 134-153.
- Merriam, S. B. (2004). The role of cognitive development in Mezirow’s transformational learning theory. Adult education quarterly, 55(1), 60-68.
Citatie voor dit artikel:
Ospina Avendano, D. (2020). Cognitieve leertheorie. Retrieved [insert date] from Toolshero: https://www.toolshero.nl/psychologie/cognitieve-leertheorie/
Oorspronkelijke publicatiedatum: 02/01/2020 | Laatste update: 29/07/2023
Wilt u linken naar dit artikel, dat kan!
<a href=”https://www.toolshero.nl/psychologie/cognitieve-leertheorie/”>Toolshero: Cognitieve leertheorie</a>