ASE model van Hein de Vries: de uitleg
ASE model: in dit artikel wordt het ASE model, ontwikkeld door Hein de Vries praktisch uitgelegd. Naast wat het model is, licht dit artikel ook de Intentie en gedrag toe, vaardigheden en barrières en externe variabelen. Na het lezen begrijp je de basis van deze psychologie en gedragsanalyse tool. Veel leesplezier!
Wat is het ASE model?
Het ASE model is een model dat laat zien hoe gedragsverandering plaatsvindt. Het model is gebaseerd op de Theory of Planned Behaviour en de Sociale Leertheorie van Albert Bandura.
Het model stelt dat menselijk gedrag te voorspellen is door de intentie van gedrag te bestuderen. De intentie wordt beïnvloed door Attitude, Sociale invloed en eigen Effectiviteit (ASE).
Het ASE model is ontwikkeld door Hein de Vries in 1988. Het wordt tegenwoordig voornamelijk in Nederland en België gebruikt om mensen te helpen bij het veranderen van gedrag als het gaat om gezondheid en voedselinname.
Intentie en gedrag
De intentie tot het aanzetten van gedrag betekent dat mensen van plan zijn op zich op een bepaalde manier te gedragen. In de context van dit model, zijn mensen bijvoorbeeld vaak van plan om gezond te eten of regelmatig naar de sportschool te gaan.
Als er voldoende aantrekkelijke aspecten verbonden zijn aan dit geplande gedrag, dan krijgen de mensen de intentie om dat gedrag daadwerkelijk te vertonen.
Maar vaak genoeg hebben mensen zich voorgenomen om te gaan sporten, maar komt het er uiteindelijk niet van.
Er kan van alles gebeuren waardoor het uiteindelijk toch niet lukt. Een reden daarvoor is het bestaan van drempels, ook wel barrières genoemd. Het komt ook voor dat de vaardigheden ontbreken die het mogelijk maken om bepaald gedrag te laten zien.
ASE model: vaardigheden en barrières
Een voorbeeld van een persoon die wel graag iets zou willen, maar last heeft van een barrière, is een ouder persoon die vanwege fysieke obstakels niet genoeg kan bewegen per dag.
Een ander voorbeeld is dat iemand niet goed kan planning, waardoor tijd voor sport vaak ontbreekt. Er zijn ook mensen die doelen stellen die helemaal niet haalbaar zijn of de mate waarin ze de doelen stellen.
Het hebben van de vaardigheden en mogelijkheden is dus van cruciaal belang. Zijn deze niet voldoende aanwezig, dan kan de intentie er zijn om iets te doen, maar het uiteindelijke gedrag zal dan niet plaatsvinden.
De intentie tot nieuw gedrag kan snel verdwijnen. Een goed voorbeeld daarvan zijn de goede voornemens die mensen hebben aan het begin van het jaar. In de eerste maand van het jaar is het vaak opvallend druk in de sportschool. Al snel neemt de interesse af en is een persoon weer teruggevallen in het oude patroon.
Duurzame intentie om iets echt te gaan doen, dus om nieuw gedrag te vertonen, ontstaat niet zomaar. De intentie wordt voor een groot gedeelte bepaald door:
- Attitude
- Sociale invloed
- Zelf-effectiviteit (geloof in eigen kunnen)
Deze termen worden hieronder toegelicht.
Habit Hacking: de complete gids voor het veranderen van gewoonten
Attitude
Om een intentie tot bepaald gedrag te hebben, moet een mens allereerst een positieve houding hebben als het gaat om dat gedrag. Vragen die mensen zichzelf stellen zijn: wat vind ik van sporten? Wat zou ik ervan vinden om meer te gaan bewegen?
Het uitgangspunt is dan wat dit nieuwe gedrag ons kan opleveren. Bijvoorbeeld: ik wil iemand het goede voorbeeld geven. Of: meer bewegen is gezond en zou een langer leven kunnen betekenen.
Als bepaald gedrag voldoende oplevert en er zijn geen andere grote bezwaren, dan ontstaat er een zogenaamde positieve houding ten opzichte van nieuw gedrag.
Deze houding is redelijk stabiel, maar zorgt er nog niet voor dat gedrag daadwerkelijk zal worden uitgevoerd. Veel mensen staan niet negatief tegenover meer bewegen, maar doen het niet.
Een positieve of negatieve houding ten opzichte van gedrag komt meestal voort uit opgedane ervaringen. Heb je een positieve ervaring met gedrag, dan is de houding vaak positief. Heb je een negatieve ervaring gehad, dan is de houding waarschijnlijk ook negatief.
Daarnaast is de houding ook deels gebaseerd op overtuigingen. Bijvoorbeeld op de overtuiging dat sporten gezond is. Of dat bewegen leuk is. Ook kan een houding voortkomen uit een gewoonte. Als sporten eenmaal een gewoonte is, dan zal dat gedrag waarschijnlijk nog lang gezien worden.
Sociale invloed
Onze eigen houding ten opzichte van gedrag is belangrijk, maar de mening van anderen telt ook. Dit speelt zelfs een belangrijke rol. De sociale omgeving van een persoon oefent op verschillende manieren invloed uit op het gedrag van die persoon.
Zo is er een subjectieve norm. De omgeving verwacht dat men zich op een bepaalde manier gedraagt en mensen voldoen graag aan die norm.
Een andere vorm van invloed is sociale steun. Als iemand sociale steun ervaart, is de kans groter dat bepaald gedrag vertoond wordt. Wordt het gedrag afgekeurd, dan denken de meeste mensen nog wel een tweede keer na of ze het gedrag gaan vertonen.
Sociale druk is een derde vorm van invloed. Het ervaren van druk zorgt ervoor dat sommige mensen dingen doen die ze anders liever niet gedaan hadden.
De kans is groot dat ondanks wat goede voornemens, gedrag toch anders uitpakt in groepsverband.
De invloed van de sociale omgeving wordt niet alleen bepaald door wat anderen echt denken, maar ook wat de persoon denkt dat de omgeving denkt. Dit verschijnsel heet normative beliefs. Deze verwachtingen kunnen anders zijn dan ze in werkelijkheid zijn.
Geloof in jezelf
Het derde onderdeel van het ASE model is zelf-effectiviteit, of eigen-effectiviteit. Dit staat ook wel bekend als geloven in je eigen kunnen.
Ook dit is nodig om bepaald gedrag uit te voeren. Het betekent simpelweg dat men in staat moet zijn om het gedrag uit te kunnen voeren. Het gaat er niet om wat mensen daadwerkelijk kunnen, maar om wat ze denken te kunne. Dit zijn twee verschillende zaken.
Zelf-effectiviteit kan te maken hebben met zelfvertrouwen. Sommige mensen denken voordat ze gaan sporten al dat ze het niet gaan volhouden. Als we geloven in het eigen kunnen, dan is de kans groter dat bepaald gedrag vertoond gaat worden.
Het ASE model en externe variabelen
Er zijn ook andere externe variabelen die invloed hebben op het al dan niet laten zien van de intentie voor bepaald gedrag.
Hieronder vallen bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, sociale status en andere persoonskenmerken.
Deze factoren hebben invloed op gedrag, zoals bijvoorbeeld de leeftijd van een persoon onderdeel kan zijn in de besluitvorming om wel of niet te gaan sporten.
Kritiek op het ASE model
Het ASE model voor gedragsverandering gaat uit van rationele gedachten en houdt geen rekening met andere factoren die van invloed kunnen zijn op gedrag.
Een voorbeeld daarvan zijn emotionele factoren. Daarnaast houdt het model weinig rekening met onbewust gedrag en gewoontes. Deze kunnen stevig in de weg staan bij gedragsverandering. Dat is een grote tekortkoming van het model.
Om die reden wordt het model bekritiseerd. Het model is later daarom aangepakt en uitgegroeid door het Integrated-change Model, ook wel I-change genoemd.
Het I-change model omvat een breder overzicht van factoren die spelen bij gedragsverandering. Ook de onderdelen van het ASE model kom er in terug.
Conclusie over het ASE model
Het ASE model laat zien dat het daadwerkelijk vertonen van de intentie van bepaald gedrag alleen mogelijk is bij een positieve houding (attitude).
Daarnaast is het belangrijk dat de sociale omgeving achter de persoon staat. Ook de eigen-effectiviteit is onmisbaar: het geloof in het eigen kunnen.
Nu is het jouw beurt
Wat denk jij? Herken jij de uitleg over het ASE model? Kan jij dit model gebruiken om jouw eigen gedrag beter te begrijpen? Welke andere modellen voor gedragsverandering ken jij? Zie jij overeenkomsten met andere modellen of theorieën? Welke opmerkingen of tips kan jij delen?
Deel jouw kennis en ervaring via het commentaar veld onderaan dit artikel.
Meer informatie
- Heimlich, J. E., & Ardoin, N. M. (2008). Understanding behavior to understand behavior change: A literature review. Environmental education research, 14(3), 215-237.
- Strecher, V. J., McEvoy DeVellis, B., Becker, M. H., & Rosenstock, I. M. (1986). The role of self-efficacy in achieving health behavior change. Health education quarterly, 13(1), 73-92.
- Marcus, B. H., Selby, V. C., Niaura, R. S., & Rossi, J. S. (1992). Self-efficacy and the stages of exercise behavior change. Research quarterly for exercise and sport, 63(1), 60-66.
Citatie voor dit artikel:
Janse, B. (2022). ASE model (De Vries). Retrieved [insert date] from Toolshero: https://www.toolshero.nl/psychologie/ase-model/
Oorspronkelijke publicatiedatum: 02/08/2022 | Laatste update: 04/01/2024
Wilt u linken naar dit artikel, dat kan!
<a href=”https://www.toolshero.nl/psychologie/ase-model/”>Toolshero: ASE model (De Vries)</a>