James Fowler biografie en boeken

James W. Fowler - Toolshero

James Fowler (12 oktober 1940 – 16 oktober 2015) was een Amerikaanse theoloog en hoogleraar theologie en menselijke ontwikkeling aan de Emory University. James W. Fowler was daarnaast predikant in de United Methodist Church. Hij is vooral bekend geworden met zijn geloofsontwikkeling model (Stages of Faith), dat hij publiceerde in zijn gelijknamige boek uit 1981. In dit boek zette hij het idee uiteen van een ontwikkelingsproces in het menselijk geloof.

James Fowler biografie

Jeugd

James Fowler werd geboren in Reidsville in de Amerikaanse staat North Carolina. Hij werd ook wel Jim genoemd. Zijn vader was predikant en diende verschillende kleinere kerken in de regio. Moeder Lucile May Haworth kwam uit een Quakers-familie. Beide ouders van James maakten de grote depressie mee die de grootste moeite hadden om zich er een weg doorheen te slaan. Zijn vader werkte in de horeca, poetste schoenen en werkte in een kapperszaak.

Het gezin Fowler bestond uit James’ zus Margaret, grootmoeder Smythie Hadley Haworth, oudere neef Arthur Stuart en tweede zus Nina Elizabeth. Zijn grootmoeder had geen eigen huis en woonde afwisselend bij haar vier kinderen. Toen ze bij het gezin van Fowler verbleef, leerde ze James de eerste schoollessen. Ze was daarvoor onderwijzeres geweest.

Gratis e-book bij Toolshero

Later schreef James over zijn grootmoeder dat zij de reden is geweest dat hij geschiedenis ging studeren. De fascinatie voor geschiedenis kwam grotendeels voort uit haar verhalen over het leven en vroegere tijden. Hij luisterde altijd goed naar de verhalen, iets dat een belangrijk onderdeel is in zijn latere theorie van geloofsontwikkeling.

In de tijd van de jeugd van James (Jim) Fowler werden predikanten van de United Methodist-gemeentes om de vier jaar een nieuwe plek toegewezen. Dat zorgde ervoor dat hij geregeld moest verhuizen met het gezin. Hij werd geboren in Reidsville, twee jaar later verhuisde hij naar Concord, daarna naar Spruce Pine en daarna naar Forest City. Pas later realiseerde hij zich de opofferingen die hij daarvoor moest maken. Hij schreef: ik moest mijn hart dichtschroeien door goede vrienden achter te laten.

Toen James dertien jaar oud was vestigde het gezin zich eindelijk definitief op een plek. Vader werd aangesteld als directeur van een conferentiecentrum van de Methodist Church in de regio van Waynesville, North Carolina. Tijdens de zomermaanden was het centrum gevuld met bezoekers uit de regio, aangetrokken door bekende predikanten, leraren en programma’s. Deze situatie bleef hetzelfde tot James afstudeerde van de middelbare school.

Tijdens de zomermaanden bracht James veel tijd door bij Lake Januluska. Hij werkte in de onderhoudsploeg en nam deel aan Lake-activiteiten, waaronder zingen. Gedurende het reguliere schooljaar was hij erg betrokken op school. Hij was bijvoorbeeld lid van het koor, speelde in de band en in het voetbalteam. Ook diende hij in het studentenbestuur.

Opleiding

Jim Fowler studeerde in 1958 af van de Duke University. Hij ontving studeerde er met een Angier B. Duke Scholarship. In het eerste jaar van zijn studie werd hij verkozen tot voorzitter van de eerstejaarsklas. Later werd hij voorzitter van de Men’s Student Government Association.

In het eerste jaar sloot hij een hechte vriendschap met Lawrence McClesky en Ronnie Johnson. Samen richtten ze hun eigen broederschap op, iets dat heel populair was aan de Duke University. Ze noemden het broederschap The Holy Club. Fowler studeerde geschiedenis en schreef uiteindelijk een scriptie over de voorlopige regering van Rusland na de val van het tsaristische regime.

Na zijn tweede jaar keerde Fowler terug naar Lake Junaluska voor de zomer om zijn werk in de onderhoudsploeg weer op te pakken. Hier ontmoette hij Lurline Locklear, de vrouw met wie hij later zou trouwen. Ze kwam uit Monks Corner en werkte in een cafetaria aan het meer. Ze was een jaar ouder dan Jim en volgde een masteropleiding aan de Duke Divinity School. Ze trouwden na hun afstuderen.

Lurline werd een belangrijke persoon in het professionele leven van James, evenals een liefhebbende vrouw en zorgzame moeder van hun twee kinderen Joan en Margaret. Hun kinderen werden christelijk opgevoed en ze daagde James continue uit om na te denken over de implicaties van zijn onderzoek op de ontwikkeling van geloof.

Toen James Jim Fowler klaar was aan de Duke University, schreef hij zich in aan de School of Theology van de Drew University. Fowler maakte in deze periode kennis met het werk van Berhard Ebeling, een Duitse theoloog en voorstander van de nieuwe hermeneutiek.

Tijdens het laatste jaar aan de Drew University werd Fowler toegelaten tot de Harvard University. Na zijn afstuderen verhuisde hij daarom naar Cambridge. Het programma dat hij volgde was interdisciplinair en had een grote invloed op hoe hij zou gaan werken als praktisch theoloog, ethicus en onderzoeker op het gebied van menselijke ontwikkeling.

Hij studeerde samen met zeer goede wetenschappers, zoals James Luther Adams, John Rawls, Wilfred Cantwell Smith en Judith Shklar. Zijn proefschrift was gefocust op H. Richard Niebuhrs Ethics and Theology of God, welke gepubliceerd was als To See The Kingdom: The Theological Vision of H. Richard Niebuhr. Het verschafte Fowler belangrijke theologische en ethische concepten die later zeer waardevol zouden blijken bij de ontwikkeling van zijn theorie over geloofsontwikkeling.

Tijdens de beginfase van zijn afstudeerperiode kreeg Fowler een uitnodiging van Carlyle Marney om zich te voegen bij het personeel van Interpreter’s House. Marney was een prediker met een doctoraat (PhD) van het Baptist Theological Seminary in Louisville. Hier hielp Fowler bij het leiden van intensieve retraites voor ministers om hun levensverhalen te delen. Hier leerde hij belangrijke lessen over het leven. Hij begon de kracht te waarderen van het goed luisteren naar levensverhalen en hij begon te geloven dat er overlappende patronen aanwezig waren in deze verhalen.

Ook ontwikkelde hij een dieper begrip van de levenscyclus van Erik Erickson. Zijn theorie van ego-ontwikkeling bleek een belangrijk onderdeel in zijn latere theorie van geloofsontwikkeling, evenals de theorie van Jean Piaget over cognitieve ontwikkeling.

Voortbouwend op het werk van Erik Erickson, Jean Piaget en Niebuhr, ontwikkelde Fowler daarop het model voor geloofsontwikkeling. Hij werkte daarvoor samen met verschillende mensen, waaronder Lawrence Kohlberg. In de jaren daarna deed Fowler een groot aantal onderzoeken naar de geloofsontwikkeling in verschillende contexten, waaronder pastorale zorg en anonieme alcoholisten.

Hij schreef nog 10 andere boeken en publiceerde of bewerkte meer dan 60 artikelen die bijgedragen hebben op het gebied van praktische theologie en theologische ethiek. Verder kreeg hij de Oskar Pfister Award voor zijn blijvende bijdragen aan de dialoog tussen religie en psychiatrie. Ook kreeg hij de William James Award voor zijn bijdragen die de psychologie van religie bevorderen.

James Fowler quotes

  • “When we are grasped by the vision of a center of value and power more luminous, more inclusive and more true than that to which we are devoted, we initially experience the new as the enemy or the slayer – that which destroys our “god.” Alfred North Whitehead wrote, “Religion is the transition from God the Void to God the Enemy, and from God the Enemy to God the Companion.” Only with death of our previous image can a new and more adequate one arise.”
  • “In German one of the terms for imagination is the compound word Einbildungskraft: literally, the “power ( Kraft)” of “forming ( Bildung)” into “one (Ein).” Here I want us to reflect about faith as a kind of imagination. Faith forms a way of seeing our everyday life in relation to holistic images of what we may call the ultimate environment. Human action always involves responses and initiatives. We shape our action ( our responses and initiatives) in accordance with what we see to be going on. We seek to fit our actions into, or oppose them to , larger patterns of action and meaning. Faith, in its binding us to centers of value and power and in its triadic joining of us into communities of shared trusts and loyalties, gives forms and content to our imaging of an ultimate environment.”
  • “Faith, in its forming of images of the ultimate environment, never finds analogues that fully or with complete accuracy bring out and express its knowing.”
  • “Frequently I remember something H. Richard Niebuhr wrote after having spent a number years trying to formulate a comprehensive perspective on faith. He likens faith to a cube. From any one angle of vision, he points out, the observer can see and describe at least three sides of the cube. But the cube has back sides, a bottom and insides as well. Several angles of vision have to be coordinated simultaneously to do any real justice in a characterization of faith.”
  • “The limitations of literalness and an excessive reliance upon reciprocity as a principle for constructing an ultimate environment can result either in an overcontrolling, stilted perfectionism or “works righteousness” or in their opposite, an abasing sense of badness embraced because of mistreatment, neglect or the apparent disfavor of significant others.”

Word lid van Toolshero

Bekende quotes

  • “When we are grasped by the vision of a center of value and power more luminous, more inclusive and more true than that to which we are devoted, we initially experience the new as the enemy or the slayer – that which destroys our “god.” Alfred North Whitehead wrote, “Religion is the transition from God the Void to God the Enemy, and from God the Enemy to God the Companion.” Only with death of our previous image can a new and more adequate one arise.”
  • “In German one of the terms for imagination is the compound word Einbildungskraft: literally, the “power (Kraft)” of “forming (Bildung)” into “one (Ein).” Here I want us to reflect about faith as a kind of imagination. Faith forms a way of seeing our everyday life in relation to holistic images of what we may call the ultimate environment. Human action always involves responses and initiatives. We shape our action ( our responses and initiatives) in accordance with what we see to be going on. We seek to fit our actions into, or oppose them to , larger patterns of action and meaning. Faith, in its binding us to centers of value and power and in its triadic joining of us into communities of shared trusts and loyalties, gives forms and content to our imaging of an ultimate environment.”
  • “Faith, in its forming of images of the ultimate environment, never finds analogues that fully or with complete accuracy bring out and express its knowing.”
  • “Frequently I remember something H. Richard Niebuhr wrote after having spent a number years trying to formulate a comprehensive perspective on faith. He likens faith to a cube. From any one angle of vision, he points out, the observer can see and describe at least three sides of the cube. But the cube has back sides, a bottom and insides as well. Several angles of vision have to be coordinated simultaneously to do any real justice in a characterization of faith.”
  • “The limitations of literalness and an excessive reliance upon reciprocity as a principle for constructing an ultimate environment can result either in an overcontrolling, stilted perfectionism or “works righteousness” or in their opposite, an abasing sense of badness embraced because of mistreatment, neglect or the apparent disfavor of significant others.”

Bekende publicaties en boeken van James Fowler et al.

  • 2006. Stages of faith from infancy through adolescence: Reflections on three decades of faith development theory. The handbook of spiritual development in childhood and adolescence, 34-45.
  • 2004. Manual for faith development research.
  • 2004. Stages of faith and identity: Birth to teens. Child and Adolescent Psychiatric Clinics, 13(1), 17-33.
  • 2004. Faith development at 30: Naming the challenges of faith in a new millennium. Religious Education, 99(4), 405-421.
  • 2001. Weaving the new creation: Stages of faith and the public church. Wipf and Stock Publishers.
  • 2001. To see the kingdom: The theological vision of H. Richard Niebuhr. Wipf and Stock Publishers.
  • 2001. Faith development theory and the postmodern challenges. The International Journal for the Psychology of Religion, 11(3), 159-172.
  • 1999. Becoming adult, becoming Christian: Adult development and Christian faith. John Wiley & Sons.
  • 1996. Faithful change: The personal and public challenges of postmodern life. Abingdon Press.
  • 1996. Pluralism and oneness in religious experience: William James, faith-development theory, and clinical practice.
  • 1993. Alcoholics Anonymous and faith development.
  • 1991. Stages in faith consciousness. New Directions for Child and Adolescent Development, 1991(52), 27-45.
  • 1989. Faith development in early childhood. Rowman & Littlefield.
  • 1987. Faith development and pastoral care. Fortress press.
  • 1985. Practical theology and theological education: Some models and questions. Theology Today, 42(1), 43-58.
  • 1974. Toward a developmental perspective on faith. Religious Education, 69(2), 207-219.

Citatie voor dit artikel:
Janse, B. (2022). James Fowler. Retrieved [insert date] from Toolshero: https://www.toolshero.nl/bekende-auteurs/james-fowler/

Oorspronkelijke publicatiedatum: 24/06/2022 | Laatste update: 13/04/2023

Wilt u linken naar dit artikel, dat kan!
<a href=”https://www.toolshero.nl/bekende-auteurs/james-fowler/”>Toolshero: James Fowler</a>

Interessant artikel?

Geef je waardering of deel het artikel via social media!

Gemiddelde beoordeling 4 / 5. Totaal aantal beoordelingen: 4

Dit artikel is nog niet beoordeeld! Wees de eerste met jouw beoordeling.

We vinden het jammer dat het artikel niet waardevol voor je was

Laat ons dit artikel verbeteren!

Vertel ons wat er beter kan aan het artikel? Wat mis je bijvoooebeeld of wat kan worden aangevuld?

Ben Janse
Article by:

Ben Janse

Ben Janse is een young professional en werkzaam als Content Manager bij Toolshero. Daarnaast houdt hij zich binnen zijn studie International Business aan de Hogeschool Rotterdam bezig met het analyseren en ontwikkelen van managementmodellen. Dankzij zijn theoretische en praktische kennis weet hij hoofd- en bijzaken goed te onderscheiden waardoor de essentie van elk artikel goed naar voren komt.

Tags:

Geef een reactie